Goede gesprekken
We starten de dag met stillezen. De kinderen kiezen hiervoor een boek uit de schoolbibliotheek, passend bij hun niveau. Om boeken te promoten en kinderen gemotiveerde lezers te maken krijgen ze regelmatig vooraf een opdracht. De opdracht is deze keer: Als je tijdens het lezen een bijzonder, grappig of moeilijk woord tegenkomt, schrijf dat dan op je wisbordje.
Na 20 minuten inventariseer ik de woorden op het bord. Sommige kinderen hebben een hele lijst, sommigen één woord en bij weer anderen is het bordje leeg gebleven. Het betreffende kind mag vertellen waarom hij of zij dit woord heeft opgeschreven. 'Jasses', is het eerste woord dat wordt genoemd. Ik vraag de kinderen naar de betekenis van dit woord en direct weet iemand: 'Dat betekent Jezus!' Ik vertel over de afspraken die mensen met elkaar hebben gemaakt om geen lelijke woorden over Jezus te zeggen, en dat er daardoor woorden zijn bedacht die erop lijken.
En ook bij de uitdrukking: 'Hemeltjelief!', hebben we een interessant gesprek waar het geloof een rol in speelt.
Natuurlijk oefenen we hoe je zo'n woord uitspreekt als je het leest. Want met 'jasses' druk je uit dat je iets vies vindt en bij 'hemeltjelief' ben je geschrokken. We lachen om het woord 'minipaardjesverdieping' en vragen ons af of de schrijvers van de Boomhut-verdiepingen-boeken een wedstrijd langste woorden verzinnen willen winnen. Nu het woord zo op het bord staat wordt opgemerkt dat het een samenstelling is. We hakken het woord inderdaad in 3 woorden. En de analyse gaat verder: paard is een langermaakwoord en verdieping heeft twee categorieën in zich: 'ver-' is een voorvoegsel en 'verdieping' is een zingwoord.
De betrokkenheid is groot omdat we op verschillende aspecten van de woorden ingaan. Zo vindt iemand haar naam in het boek dat ze leest en één van de kinderen heeft een quizvraag bedacht bij het woord dat op zijn bordje staat: Wat is een hapdier? Er wordt geraden en na een fiks aantal hints raden de kinderen dat het hier om een haai gaat. Als het woord 'komkommerneus' wordt genoemd daag ik de kinderen uit om die te tekenen op hun wisbord. Verbeelden van wat je leest is een strategie die bijdraagt aan leesbegrip.
Er verschijnen tekeningen die zonder context wellicht wat vreemd zijn...
We combineren de komkommerneus met 'meester Snor' (We denken dat hij zo heet omdat hij een heel bijzondere snor heeft) en later voegen we er 'eekhoornoren' en 'dikke billen' aan toe, woorden die genoemd worden en te leuk zijn om niet te tekenen.
Bij het woord 'vreugdelust' worden we weer aan het denken gezet. Wat zou het kunnen betekenen? En hoe kom je daar achter? Iemand hakt ook deze samenstelling in stukken. 'Nou je hebt vreugde en lust. Dat betekent dat je zin hebt in vreugde.' Een ander oppert als oplossing om even verder te lezen in de tekst. Er staat dat vreugdelust de naam is van een bejaardenhuis. Ik pas het woord aan door er een hoofdletter van te maken. Begrijpen we waarom een bejaardenhuis 'Vreugdelust' heet? Nou, zeker! Als je oud bent heb je namelijk ook zin in vreugde.
En zo is het.
Juf Nannete,
Groep 4